Op grond van olieanalyse kunnen ijkpunten ingesteld worden en machines met kritieke niveaus snel gevonden worden.


Het doel van de oliemonsterneming is het bereiken van het hoogste niveau van prestaties en betrouwbaarheid van de machine, door de conditie en het contaminatieniveau van de olie te controleren.

De analyse van de olie is de enige methode om betrouwbare feedback over de conditie van uw olie en uw machine te verkrijgen.

Triple R Europe werkt samen met diverse olieanalyselaboratoria, zoals WearCheck, Al Control of Filtrex, dit zijn allen onafhankelijke laboratoria. 

Los van de basisgegevens van de olie, zoals de viscositeit, de zuurgraad, het watergehalte, de spectraalanalyse... voeren wij altijd een DEELTJESTELLING uit. Wij vinden dat uiterst belangrijk omdat de chemische eigenschappen oké kunnen zijn maar uw olie toch zwaar gecontamineerd kan zijn door vaste stoffen en slib. En in dat geval is uw machine beslist in de problemen. Dus is het beter ook de diverse vervuilende stoffen te controleren en te kennen.

Stuur ons een bericht voor een prijsofferte..


To take an oil sample, the following is required:

  • a 200 ml particle free glass bottle
  • a five litre open oil container
  • a cloth

 

Waar moet het oliemonster genomen worden?

Voer de olie af uit een punt in een bij voorkeur omhoog gerichte leiding met een continue stroom, om een representatief monster te verkrijgen. De bemonsteringspunten die op de lagere omtrek van een pijpleiding aangebracht zijn, maken het wel eens mogelijk dat deeltjes in het bemonsteringsventiel gedeponeerd worden. Een monster dat opgenomen wordt uit het gedeelte tussen de pomp en de filterbehuizing van een offline-filter is meestal het slechtste, vuilste deel van het oliesysteem en dus het meest representatief voor het contaminatiepotentieel van het gehele systeem. Als geen offline-filtersysteem geïnstalleerd is, is een bemonsteringspomp van het type vacuüm een geldige optie. In dat geval moet het monster opgenomen worden op een afstand van 10 cm van het laagste gedeelte van de tank.

Lees de volgende instructies met aandacht alvorens het oliemonster te nemen.

  1. Plaats de olieopvangbak onder het bemonsteringsventiel.
  2. Open en sluit het ventiel vijf keer en laat het open.
  3. Spoel de leiding door één liter in de opvangbak af te voeren.
  4. Open de monsterfles maar vermijd dat vuil binnendringt.
  5. Plaats de fles onder de oliestroom zonder het bemonsteringsventiel aan te raken.
  6. Vul de fles voor ongeveer 80%.
  7. Plaats de dop op de fles onmiddellijk nadat het monster genomen is.
  8. Schud de fles, giet de olie in de opvangbak en herhaal de vulling.
  9. Sluit het bemonsteringsventiel.
  10. Alle monsters moeten duidelijk gemarkeerd worden met referentienummer, referentienummer machine, merk en model machine, plaats van bemonstering, datum en type/merk olie.

De monsters mogen alleen verzameld worden terwijl de machine werkzaam is bij de gewone werktemperatuur.

Bij een monsterneming voor deeltjestelling is de methode erg belangrijk. Vergeet niet dat u een monster nooit beter (schoner) kan maken dan de olie in het systeem maar dat het wel gemakkelijk is het monster slechter te maken.


Oil analysis: how to read the data?

As a minimum an oil analysis should include:

  1. Particle count (ISO 4406 or NAS 1638)
  2. Water content in ppm
  3. Viscosity
  4. Acidity level (TAN)
  5. Spectral Analysis (wear metals and additive package).
  6. 0,8 micron Millipore filter membrane for Sludge detection.

 

Maximum Waarden

Deeltjestelling : de 1e regel is dat de reinheid van de olie altijd aangepast moet worden aan de reinheidseisen van het meest gevoelige onderdeel van het systeem. Als het hydraulische systeem bijvoorbeeld gebruik maakt van servokleppen, is NAS klasse 6 of beter van het grootste belang. Doorgaans moeten hydraulische systemen NAS 7 klasse nooit overschrijden.

Water: het watergehalte wordt uitgedrukt in PPM (delen per miljoen). 1 PPM = 0,0001%. Als vuistregel mag een waterconcentratie nooit de 300 PPM overschrijden.

Viscositeit: de viscositeit is uitgedrukt in Centistoke (cSt). Voor hydraulische olie is de gebruikelijke viscositeit 32 cSt, 46 cSt en 68 cSt mg/KOH gr. Voor smeerolie is de gebruikelijke viscositeit 220 cSt en 320 cSt. De olieviscositeit kan variëren binnen een bereik van 25% boven of onder de beginwaarde van de viscositeit. Dit betekent dat olie met 46 cSt nog steeds binnen een aanvaardbaar bereik ligt als de gemeten viscositeit tussen 33 en 59 cSt ligt.

Zuurgraad: Totaal Zuurgetal (TAN): de zuurgraad of TAN wordt uitgedrukt in mg/KOH gr. Iedere olie heeft een maximum TAN-waarde. Vraag uw olieleverancier naar de maximum TAN-waarde van uw olie. Een gebruikelijk maximum waarde voor hydrauliek is 1,0 mg/KOH gr. Nieuwe, verse olie zal rondom 0,2 mg/KOH gr.van start gaan.

Spectrale analyse: meet de slijtagemetalen en de additieven. MAAR, houd er rekening mee dat een spectraalanalyse geen vervanging van een Deeltjestelling is. Een spectraalanalyse meet doorgaans elementen met een grootte van minder dan 3 micron, vaste deeltjes maar ook vloeibare, of chemische samenstellingen! Het is belangrijk om de mogelijkheid te hebben meerdere spectraalanalyses te vergelijken en de trend te bestuderen. Nemen de slijtagemetalen op betekenisvolle wijze toe? Zijn additieven aan het verdwijnen?  


Particle counting standards:

1. ISO 4406 Standard:

The ISO 4406/2000 classification of particle contents was introduced to facilitate comparisons in particle counting.

Download the iso 4406 pdf file.

Sudden breakdown in an oil system is often caused by large particles (>14 micron) in the oil while slower, progressive faults, e.g. wear and tear, are caused by the smaller particles (4-6 micron).

This is one of the explanations why the particle reference sizes were set to 4 micron, 6 micron and 14 micron in ISO 4406/2000.

A typical sample contains in every 100 ml of oil:

  • 450,000 particles >4 micron
  • 120,000 particles >6 micron
  • 14,000 particles >14 micron

Introduced in the ISO classification table (on the right), this oil sample has a contamination class of 19/17/14.

FROM TILL ISO NUMBER
8.000.000 16.000.000 24
4.000.000 8.000.000 23
2.000.000 4.000.000 22
1.000.000 2.000.000 21
500.000 1.000.000 20
250.000 500.000 19
130.000 250.000 18
64.000 130.000 17
32.000 64.000 16
16.000 32.000 15
8.000 16.000 14
4.000 8.000 13
2.000 4.000 12
1.000 2.000 11
500 1.000 10
250 500 9
130 250 8
64 130 7
32 64 6
16 32 5
8 16 4
4 8 3
2 4 2
1 2 1

2. NAS 1638 standard:

NAS 1628 is a American standard that references the contamination load based on a breakdown of the different particle sizes for specific particle sizes: 5 to 15 micron, 15 to 25 micron, 25 to 50 micron, 50 to 100 micron, >100 micron.

Download the NAS 1638 pdf file.

The difference is that the NAS gives a detailed breakdown of the different particle sizes lager than 5 micron.


Beoordeling van de deeltjestelling:

De verkregen ISO en NAS code is een indicatie van de reinheid van de olie in het systeem en kan nagekeken worden in de hierboven getoonde contaminatieschema’s.

Contaminatiegids voor hydraulische en smeeroliesystemen:

  • ISO 14/12/10 - NAS 4: Zeer schone olie, het beste voor alle oliesystemen.
  • ISO 16/14/11 - NAS 5: Schone olie, een absolute noodzaak voor servo- en hogedrukhydrauliek.
  • ISO 17/15/12 - NAS 6: Licht verontreinigde olie, standaard hydraulische en smeeroliesystemen.
  • ISO 19/17/14 - NAS 8: Nieuwe olie, voor medium tot lagedruksystemen.
  • ISO 22/20/17 - NAS 12: Zeer verontreinigde olie, niet geschikt voor oliesystemen

>> Klik en download dit bestand met onze Aanbevelingen voor Reinheid. Voor ieder met olie gevuld systeem moet een reinheidsdoel vastgesteld worden. Dit is de basisvereiste om betrouwbaarheid tegen zo laag mogelijke kosten te garanderen. Een Millipore membraan kan oliedegradatie aantonen als een cellulosemembraan van 0,8 micron wordt gebruikt.

Frequentie van analyse:

In de implementatiefase van een conditiebewakingssysteem moeten analyses veelvuldig uitgevoerd worden - minstens om de zes maanden - om een kennisdatabase te kunnen opzetten. Ieder oliesysteem moet een logboek hebben waarin de resultaten van de analyses geregistreerd worden. Het logboek moet ook informatie bevatten over het type olie, de olieverversingen, de storingen, de beoogde ISO-klassecodes en de resultaten van de olieanalyse.